Symposium van de Beroepsvereniging Directeuren Kinderopvang

in Amsterdam op 1 november 2007.

Intro
Allereerst denk ik dat wij onszelf mogen feliciteren met het 500.000ste kind in de kinderopvang! Wie had dat enkele jaren geleden durven voorspellen. Ik denk dat dat echt een mijlpaal is en een duidelijk bewijs dat er een cultuuromslag aan het  plaatsvinden is rond de kinderopvang.
De keerzijde van het succes (dat die populariteit ook het vervelende gevolg heeft van de wachtlijsten), daarop kom ik straks terug. Ik wil het nu eerst hebben over een ander actueel thema: de harmonisatie van de kinderopvang en peuterspeelzaal voor kinderen van 0 tot 4 jaar.

Harmonisatie
Ik zie in dit proces duidelijk verschillende fases. Een eerste stap is intensivering van het VVE-aanbod in de voorschoolse periode. Om hun kansen op een succesvolle schoolcarrière te vergroten, moeten kinderen zonder taal achterstand in het Nederlands aan de basisschool beginnen. Voorschoolse educatie kan hier een belangrijke bijdrage leveren en het  kabinet gaat daarom flink inzetten op intensivering van het aanbod om meer doelgroepkinderen te bereiken. Daar hebben we u bij nodig.
Nog te vaak komen VVE-middelen alleen ten goede aan peuterspeelzalen, terwijl ook in de kinderopvang kinderen zitten die VVE nodig hebben. Volgens onderzoek zelfs zo’n 15-20%, terwijl VVE nog maar mondjesmaat wordt aangeboden in de kinderopvang.
Ik ga met de gemeenten afspraken maken over de uitbreiding van VVE en de rol die kinderopvang daarin kan spelen staat hoog op mijn agenda. De Lokale Educatieve Agenda is hierin een belangrijk instrument.
Ik verwacht van de gemeenten dat zij kinderopvang als een serieuze partner beschouwen in de toedeling van VVE-middelen, maar ik verwacht van u ook een actieve en constructieve opstelling om op dit terrein een prominentere rol te vertolken. Kinderopvang moet óók voor ouders van kinderen die VVE nodig hebben een logische keuze worden.
Het verdere verloop van de  harmonisatie zal stapsgewijs gebeuren. Ik wil hierbij onderscheid maken tussen de harmonisatie van kwaliteit en die van de financiering.
Kwalitatief verantwoorde zorg voor kinderen kan niet zonder kwaliteitseisen. Maar dat betekent niet dat de kwaliteitseisen voor alle soorten voorzieningen hetzelfde moet zijn. Ook niet in een geharmoniseerd stelsel. Het is wenselijk om, binnen één kader van kwaliteitseisen, ruimte te bieden voor het maatwerk dat bij de opzet van de voorziening past. Zo is het niet logisch dat een voorziening waar kinderen maar een paar uur verblijven, een slaapruimte heeft.

Op die manier wil het kabinet er voor zorgen dat voorzieningen die maar enkele uren per dag open zijn hun laagdrempelige karakter houden. Om tot een landelijk kader te komen willen we de komende jaren sterk investeren in het opleidingsniveau.
Dan de harmonisatie van de financiering. Doel hiervan is:
Zo in ieder geval alle kinderen met een taalachterstand te bereiken.
Dat ouders die kinderopvang nodig hebben om arbeid en zorg te combineren hun aanspraak op kinderopvangtoeslag behouden.
En dat peuterspeelzalen toegankelijk blijven en dat administratieve complexiteit en kosten voor ouders geen belemmering voor deelname vormen.
Wat de realisering van de harmonisatie van financiering betreft, moeten we  realistisch zijn. Kinderopvang is een groot succes, dat legt uiteraard een fors beslag op de middelen.

Goed, laten we even kijken waar we nu staan. Wat we tot nu toe hebben gedaan is:
Om de verschillen tussen kinderopvang en peuterspeelzalen scherp in beeld te krijgen, heb ik onderzoek laten doen naar financiering en regelgeving van het peuterspeelzaalwerk. Dit vormt belangrijke input voor verder beleid.
Zoals gezegd zijn we in overleg met de VNG over de uitwerking van de afspraken in het Bestuursakkoord. Dit heeft betrekking op uitbreiding van het bereik van kinderen die VVE nodig hebben. Daarnaast schrijft de VNG nu een notitie over invulling van de gemeentelijke regierol bij harmonisatie, voor VVE en toezicht.
En we zijn in overleg met het veld en verkennen een aantal praktijkinitiatieven tot harmonisatie van onderop, zodat we ook hiervan kunnen leren voordat we beleidsmaatregelen gaan nemen.

Dan wat we nog moeten doen:
Zoals gezegd gaan we in 2008 fors inzetten op VVE. Met de uitbreiding hiervan óók in de kinderopvang vindt al een stukje harmonisatie plaats: peuterspeelzalen en kinderopvang gaan meer op elkaar lijken en de keuzemogelijkheden voor ouders van VVE-kinderen worden groter.
Op basis van de kabinetskeuzes zullen we in de loop van 2008 met een wetsvoorstel komen waarin het groeimodel is uitgewerkt: met welke stappen beginnen we en wat blijft voor de periode daarna.
Tot zover VVE en de harmonisatie van de kwaliteit en de financiering. U ziet: we hebben inmiddels de eerste stappen gezet om onze ambitieuze doelstelling te realiseren!
Dan het tweede onderwerp van vandaag: de wachtlijsten bij de buitenschoolse opvang en hoe we die gaan aanpakken.

Aanpak wachtlijsten bso
Zoals u weet, heb ik gisteren met de Tweede Kamer hierover gesproken. Dit naar aanleiding van het rapport van de Commissie Bruins. Al eerder, met Prinsjesdag, had ik de Kamer mijn plan van aanpak gestuurd. Dit plan bevat maatregelen voor de korte en lange termijn. Gisteren heb ik bekend gemaakt dat ik de stimuleringsregeling om het aantal plaatsen in de kinderopvang uit te breiden, heb verruimd. Hierdoor kunnen niet voor 8.000 kinderen, maar voor maximaal 16.000 kinderen plaatsen worden gecreëerd. Dat kan door niet alleen maar uit te gaan nieuwe, tijdelijke, locaties. Maar ook bestaande locaties, zoals leegstaande klaslokalen komen nu in aanmerking voor deze regeling.
De uitbreiding van de capaciteit is uiteraard in de eerste plaats uw taak, die van de ondernemers in de kinderopvang. U moet de handen uit de mouwen steken. Op zoek naar locaties, personeel etc. Iets wat niemand beter kan dan u. Dat is uw core business. Maar u staat er natuurlijk níet alleen voor. Waar we kunnen steunen wij u.

Allereerst drie maatregelen voor de korte termijn die we willen nemen:
1 Een subsidieregeling voor snelle capaciteitsuitbreiding.
2 Een netwerkbureau om kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten bij die uitbreiding te steunen.
3 Bestuurlijke afspraken met de VNG.

Door deze maatregelen willen we de capaciteitsuitbreiding aantrekkelijker maken (subsidieregeling) en vergemakkelijken, zowel door de inzet van het netwerkbureau als door afspraken met de VNG, waardoor een helder kader ontstaat.
Ik zal even kort ingaan op deze drie maatregelen:

1 Regeling voor snelle capaciteitsuitbreiding
Snelle capaciteitsuitbreiding gaan we sterk stimuleren via bijvoorbeeld semi-permanente huisvesting, aanpassing van schoollokalen of andere oplossingen. Hiervoor is € 5 miljoen beschikbaar. De regeling hiervoor wordt vrijdag 2 november gepubliceerd.

2 Netwerkbureau
Dan de tweede maatregel voor de korte termijn: het Netwerkbureau. Bij eerdere uitbreidingsoperaties in de kinderopvang zijn goede ervaringen opgedaan met een tijdelijke organisatie die praktische ondersteuning kan bieden (Netwerkbureau Uitbreiding Kinderopvang 2000-2004).
Doel is om op praktische en oplossingsgerichte manier kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten zoveel mogelijk te ondersteunen bij het realiseren van meer capaciteit in de bso. Uitgangspunt is vooral een praktische aanpak, het is niet de bedoeling een nieuw vergadercircuit in het leven te roepen. Taken waarbij ik dan denk zijn onder andere: het verzamelen en verspreiden van best practices, het inventariseren van knelpunten en waar nodig partijen samen brengen om een knelpunt aan te pakken, het  organiseren van regionale bijeenkomsten, het geven van voorlichting, noem maar op.
Momenteel zijn wij bezig om de opzet van een netwerkbureau zo helder mogelijk uit te werken. Om het probleem van de wachtlijsten aan te pakken hebben we de inzet van drie partijen nodig. Wat ik voor ogen heb, is dan ook een organisatie waarin kinderopvang, onderwijs en gemeenten alle drie een volwaardige plek hebben.
Het is de bedoeling dat het netwerkbureau begin 2008 van start gaat.

3 Bestuurlijke afspraken met de VNG
Onze derde maatregel voor de korte termijn bestaat uit de bestuurlijke afspraken die we willen maken met de VNG. Het zijn immers de gemeenten die een belangrijke rol hebben bij het realiseren van capaciteitsuitbreiding.
Voor een groot deel gaat het om het uitvoeren van reguliere taken op het gebied van onderwijs, lokaal jeugdbeleid, kinderopvang en ruimtelijke ordening. Voor uitbreiding van de buitenschoolse opvang moet er vanuit deze verschillende terreinen worden samengewerkt. Taak voor de gemeenten is dus deze terreinen met elkaar verbinden.
Ik wil afspraken maken over de beleidsinzet van gemeenten. Via het gemeentefonds wordt in 2008 eenmalig een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar gesteld.
Verder moeten gemeenten afspraken maken met de kinderopvangorganisaties en de basisscholen en bovendien helpen bij de uitvoering van deze afspraken.
Om na te gaan in hoeverre deze maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd zullen VNG en OCW samen een onderzoek doen onder 100 gemeenten. De beleidsresultaten van dit onderzoek zullen met we met Prinsjesdag 2008 naar de Tweede Kamer sturen.
Tot zover drie belangrijke maatregelen voor de korte termijn: de subsidieregeling voor snelle capaciteitsuitbreiding, het netwerkbureau om organisaties en gemeenten bij die uitbreiding te steunen en de bestuurlijke afspraken met de VNG.
Dan tot slot nog kort even over de maatregelen voor de lange termijn.
Deze maatregelen voor de lange termijn betreffen ondermeer:
Het stimuleren van meer gezamenlijke huisvesting van school en opvang.
Het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving.
Een betere benutting van de opvangcapaciteit op woensdag en vrijdag (met daarbij onder ander de discussie over de invoering van een continurooster)
En het stimuleren van combinatiefuncties onderwijs/opvang.

Kwaliteit
Zowel voor de dagopvang als de bso geldt overigens dat de kwaliteit nooit in het geding mag zijn. Kinderopvangondernemers willen graag werken aan verbetering van de aansluiting van de opleidingen op de praktijk en verbetering van het niveau van de leidsters/pedagogisch medewerkers. Via een convenant wil ik daarover goede afspraken met de sector maken. Daarvoor zet ik vanaf 2008 jaarlijks € 10 miljoen in.

Slot
Ik begon met het fantastische feit dat kinderopvang een ongelofelijke groei doormaakt en dat er inmiddels 500.000 kinderen gebruik van maken. De oorzaken van deze sterke groei zijn bekend:
de florerende economie en de sterke kostendaling;
het gebruiksvriendelijker worden van de opvang;
het loslaten van het idee dat kinderen in de opvang slechter af zijn;
En last but not least doordat u enthousiast en doortastend hebt gewerkt aan de uitbreiding van het aantal opvangplaatsen in Nederland.
Dus precies wat we wilden: ouders die arbeid en zorg beter weten te combineren, meer arbeidsparticipatie van vrouwen, een bloeiende kinderopvangsector én een positiever beeld van de kinderopvang.
Kortom: een ‘successtory’. Maar wel één met – helaas – forse en vooral vervelende groeistuipen. Ik denk dat we met deze maatregelen, die voor de korte en die voor de lange termijn, die groeistuipen snel en effectief kunnen wegnemen.
En dat verder dankzij maatregelen in de voorschoolse periode de kwaliteit daar een forse impuls zal krijgen.
Zo blijft de kinderopvang een plaats waar kinderen met plezier zijn en waar ouders hun kinderen met een gerust hart naar toebrengen!